Les 2 – Coregulatie

LOB

Tekst – Coregulatie

WIBE

In deze les leer je meer over coregulatie:

– Wat is coregulatie met je hond?
– Hoe bepaalt je hond of hij met jou aan coregulatie kan doen?
– Waarom is coregulatie zo belangrijk?
– Wat als coregulatie ontbreekt?
– Wat als je hond niet aan coregulatie kan doen?

Plan van A

– Neem de tekst over ‘Coregulatie’ door.

Coregulatie

In de evolutie van de zoogdieren, inclusief mens en hond, zijn er 3 verschillende manieren of strategieën ontstaan om om te gaan met stress en emoties, zodat een sociaal wezen:

– zich veilig en verbonden kan voelen in zichzelf, met andere levende wezens en met de omgeving
– harmonieus kan samenleven met zijn sociale groep
– zich kan beschermen bij dreiging of gevaar
– zijn innerlijke balans kan behouden of herstellen
– flexibel kan shiften van rust (ontspanning) naar actie (inspanning) en omgekeerd en dus …
– zich flexibel kan aanpassen aan de veranderingen en uitdagingen van het dagelijks leven

Het autonome zenuwstelsel (AZS) biedt een biologisch platform dat het bovenstaande mogelijk maakt en speelt een fundamentele rol bij emoties en stressregulering.

Je leest het dus goed: jij en je hond hebben veel gemeen op socio- en neurobiologisch gebied. Je zou doorheen de cursus ‘de hond’ dan ook kunnen vervangen door ‘de mens’: een interessante oefening die je kan maken om je eigen reacties beter te kunnen begrijpen en bij te sturen in de omgang met je hond.

3 strategieën

Ten eerste heb je de biologisch bepaalde HIËRARCHIE van neurologische activering en bijhorende responsen in reactie op een bedreiging. Dit betekent dat de volgorde van reageren biologisch bepaald is. 

De wijze waarop je hond reageert, wordt bepaald door het autonome zenuwstelsel (AZS). Hiervoor activeert het AZS bepaalde neurale paden (autonome systemen) en levert het de gepaste energie om een bepaalde actie al dan niet te kunnen uitvoeren.

Het AZS stelt zich steeds de vraag: ‘Ben ik veilig?’ Het wil de hond dan ook 24/24 beschermen, in veiligheid brengen en hem veilig houden. Alle gedragingen van je hond zijn daar dus onbewust op gericht.

Het AZS zal je hond beschermen:

– via de verbinding met en steun van de sociale groep (= veilige en verbonden rustmodus – GROEN)
– via mobilisatie (beweging): vechten (fight), vluchten (flight) en/of druk doen (fiddle about)
(= verdedigingsmodus – ROOD)
– via immobilisatie (niet meer bewegen): bevriezen (freeze/bruin), dissociëren/ineenstorten (fold/zwart)
(= overlevingsmodus – BRUIN/ZWART)

Naarmate een bepaalde strategie faalt of de bedreiging toeneemt, kiest het AZS een andere strategie om de hond te helpen overleven.

In deze cursus gaan we niet al te diep in op deze materie.  Voor nu is het belangrijk om te weten dat je hond van nature EERST de steun van de sociale groep zal opzoeken. Bied je geen (gepaste) steun, is er nog geen vertrouwensband of leeft je hond constant onder stress (in plaats van dat hij zich veilig, ontspannen en verbonden voelt), dan zal je hond sneller in een F – reactie schieten.

Ten tweede heb je NEUROCEPTIE. Neuroceptie betekent ‘het automatisch detecteren van en reageren op glimmers en triggers die onbewust worden waargenomen door het AZS’. Ik leg het je kort even uit:

Het AZS treedt niet alleen op als energieleverancier, maar het fungeert ook als een soort van detectiesysteem. Het doet aan vroegdetectie en scant zichzelf, de omgeving en andere levende wezens op signalen van veiligheid (glimmers) en signalen van bedreiging (triggers).

Vroegdetectie stelt een hond in staat om situaties snel in te schatten, waardoor zijn overlevingskansen vergroten. Je zou kunnen vermoeden dat dit enkel handig is bij het inschatten van gevaar. Echter, veiligheid kunnen inschatten is even belangrijk. Weten wie veilig is voor bescherming is cruciaal, maar weten wanneer je veilig bent, is dat evenzeer.  Zo stress je niet nodeloos en verspil je geen overbodige energie.

Je veilig en verbonden kunnen voelen, maakt de volgende activiteiten mogelijk:

– slapen/rusten/ontspannen
– eten/drinken/ontlasten/zelfverzorging
– sociale verbinding -en activiteiten
– herstel na stressvolle gebeurtenissen
– helder denken
– leren en groei
– reageren wanneer er écht gevaar is

Sommige honden pikken geen veiligheidssignalen (meer) op, waardoor ze in alles gevaar zien. De wereld is één grote bedreiging. Deze honden kennen geen innerlijke rust meer. Dit doet zich o.a. voor in het geval van chronische of traumatische stress waar er sprake is van een disfunctionele autonome regulering. Dat betekent dat de hond in overlevingsmodus blijft steken en niet meer kan omschakelen naar de veilige en verbonden rustmodus.

Het derde principe om met stress en emoties om te gaan is COREGULATIE.

Wat betekent coregulatie met je hond?

Hulp bij zelfregulatie

Coregulatie betekent ‘het reguleren van de hond zijn stress, gevoelens en emoties met de hulp van een veilig persoon’. Coregulatie is een biologische noodzaak voor je hond. Om de eigen stress en emoties optimaal te reguleren heeft hij het zenuwstelsel van iemand anders nodig, zodat hij terug kan shiften naar een  veilige, verbonden, kalme staat van zijn (groen).

Concreet betekent dit dat jij je hond kan helpen bij de afbouw van spanning als hij hoge stress of een negatieve emotie ervaart die hij niet zelf kan hanteren. Dit kan alleen maar als de hond zich veilig voelt bij jou en als er verbinding is. Als de hond zich niet veilig voelt binnen jullie relatie, dan is verbinding niet mogelijk en ook geen coregulatie.

The force is one

Bij coregulatie ontstaat een neurale koppeling tussen 2 (of meerdere) zenuwstelsels die wederzijds begrip, empathie en respect mogelijk maakt. Samen vormen ze nu één stelsel en dat maakt gevoelens van intense verbondenheid en veiligheid mogelijk. Je hond voelt wat jij voelt en omgekeerd en je kan elkaars acties (bijna) voorspellen.

Coregulatie is dus het proces van afstemmen op en harmoniseren met een ander zenuwstelsel. Het gaat over de positieve invloed van jouw zenuwstelsel op dat van de hond en omgekeerd. Het werkt altijd in 2 richtingen.

Coregulatie creëert een fysiologische basis van verbinding, waardoor je veiligheid kan ervaren. Zo wordt een gezonde hechting mogelijk en ontstaat sociale betrokkenheid. Op deze basis kan je je hond helpen zichzelf te reguleren wanneer hij het moeilijk heeft.

The force is oxytocine

Tijdens coregulatie komt oxytocine vrij. Deze stof (hormoon en neurotransmitter) maakt kalmte, gronding, hechting en een gevoel van veiligheid mogelijk.

Coregulatie is wederkerig:

– Als de hond je als veilig ziet, gaat hij ook in verbinding.
– Het geven en ontvangen van signalen van afgestemdheid versterkt de relatie. 
– Jij als regulerende kalmeert, doordat je hond kalmeert. Dus doordat je je hond kalmeert, reguleer je jezelf a.d.h.v. het kalmerende zenuwstelsel van je hond.

Hoe bepaalt je hond of coregulatie mogelijk is?

Scannen op triggers en glimmers

Het AZS van je hond scant jou op signalen van veiligheid of bedreiging om in te  schatten hoe kalm (groen) of gestrest (rood) je bent. Het AZS scant o.a. op gelaatsuitdrukking, lichaamstaal/houding, stemgebruik, hartritme, ademhalingsritme en geur. Zo bepaalt het AZS of toenadering en verbinding mogelijk zijn dan wel dat het beter is om uit je buurt te blijven.

Spiegelneuronen

Het AZS krijgt de hulp van spiegelneuronen om hoogte te krijgen van je autonome toestand. Spiegelneuronen reflecteren patronen (jouw emoties en gedrag) in de hersenen van de hond die eenzelfde gewaarwording oproepen van je zijnstoestand en intenties. Zo helpen spiegelneuronen je staat in te schatten.

Magnetisch veld van het hart

Je hart heeft ook een elektromagnetisch veld dat gelezen wordt door het hart van je hond. Wanneer jij in een toestand van hartcoherentie bent (ademhaling, bloeddruk, hartritme vertonen een coherent patroon) en dus groen kleurt, dan weerspiegelt zich dat in je magnetisch veld. Dat veld pikt de hond op met zijn magnetisch veld. Zo ontvangt zijn hart informatie of je veilig bent om in connectie te gaan.

Voorwaarden voor coregulatie

Om te kunnen coreguleren moeten zenuwstelsels elkaar kunnen lezen door zacht oogcontact te maken, aanraking of door in elkaars buurt te zijn.

Coregulatie is pas mogelijk als je zelf groen kleurt d.w.z.:

– je jezelf goed kan reguleren naar kalmte en rust
– je je veilig en verbonden voelt met jezelf
– bewust aanwezig bent in een open toestand
– verbinding maakt met je hart
– respect hebt voor de individualiteit van de hond, zijn belevingswereld en behoeften
– vanuit je hart empathisch luistert, afstemt op je hond en meeleeft

Door je ontvankelijk op te stellen, kan je onbezonnen verbinden vanuit je hart. Pas dan stuur je veiligheidssignalen naar de hond. De hond voelt zich opgelucht, omdat hij gehoord wordt. Van daaruit kan hij verbinden en ervaart hij een veilige thuisbasis en steun.

Kleur je rood, dan kan je geen rots in de branding zijn voor je hond. Je kleurt rood als je jezelf niet kan reguleren naar rust en kalmte en/of wanneer je je hond geen steun biedt maar hem negeert, straft of panikeert. Ben je uit verbinding en straal je geen veiligheid uit, dan stuur je triggers uit i.p.v. glimmers. In deze zijnstoestand kan je dus geen support bieden en zal je hond geen beroep op je kunnen doen voor coregulatie.

In sinc

Ben je na screening wel veilig bevonden (groen) dan zal het AZS van je hond synchroniseren met dat van jou a.d.h.v. jouw magnetisch veld (jouw energie) en wat de spiegelneuronen spiegelen (jouw emotie en gedrag). De hond ervaart hoe jij je voelt. Als je goed verankerd bent, zal je een grondend, kalmerend effect hebben op je hond (coregulatie).

Ben je gespannen (rood), dan kan je je spanning overzetten (disregulatie), tenzij je hond jou reguleert naar kalmte en rust op voorwaarde dat hij zelf in een groene toestand verkeert. Je kan dus elkaars kalmte of elkaars spanning overnemen.

Waarom is coregulatie zo belangrijk?

Coregulatie is levensnoodzakelijk

Honden zijn net als ons sociale wezens. Zo zijn ze bedraad en is de hardware van het brein en zenuwstelsel aangelegd. Een hond heeft dus ook de behoefte om afgestemd te zijn in sociale relaties.

Coregulatie is een vereiste voor je hond om zich veilig (groen) te kunnen voelen. Zijn fysiologie wordt gereguleerd in verbinding met de ander. Om zijn eigen zenuwstelsel optimaal te reguleren heeft de hond een ander zenuwstelsel nodig om zich op af te stemmen.

Dit is nodig om zijn bestaan en overleving in stand te houden. Hij overleeft het niet als hij niet kan coreguleren met andere honden, andere dieren en/of mensen en de natuur.

Veel coregulerende contacten zijn dus belangrijk voor het welzijn van IEDERE hond en mens …

Echte steun is afgestemde steun

Alleen binnen de afgestemde, veilige verbinding kan echte steun worden geboden. Steun zonder afstemming wordt niet ervaren als steun en als veilig, maar als dreiging en activeert de sympathicus (rood).

Alleen in de gezamenlijk gevormde ervaring van verbondenheid en samenhorigheid vindt je hond steun en bescherming. De veilige verbinding vertraagt ademhaling en hartslag, verlaagt het cortisolgehalte, ontspant het lichaam, enz. …

Steun verlaagd de impact van een nare gebeurtenis op de psyche van de hond bv. bij vuurwerk, na een bijtincident, tijdens een bezoek aan de dierenarts, bij bezoek, na een operatie, … De beleving van de hond is dan minder negatief, waardoor de angst minder toeslaat, de gevolgen beperkter blijven en de hersteltijd korter wordt.

Coregulatie is nodig om stress en emoties te reguleren, zodat:

– hevige emotionele reacties op stresssituaties uitblijven (dus dat je hond niet rood, bruin of zwart kleurt)
– na opwinding vlot naar groen kan worden overgeschakeld
– impulsiviteit niet de overhand neemt

Met coregulatie voorkom je emotionele, fysieke en gedragsmatige problemen: het vormt de basis om disbalansen bij te sturen, zodat het innerlijk evenwicht van je hond kan herstellen en behouden blijft. 
Je zorgt er dus voor dat zijn autonome regulering gezond blijft functioneren. 

Coregulatie doet nog meer

– Het creëert geen afhankelijkheid, maar een basis voor zelfregulatie en veerkracht.

Waar de hond regelmatig coregulatie ervaart, ontstaan diepe verbinding en hechtingsrelaties waardoor zijn basisveiligheidsgevoel veel groter is/wordt.
Het fundamenteel gevoel van veiligheid en innerlijk weten dat jij zijn constante bent, de veilige persoon waar hij altijd bij terecht kan, genereert moed en zelfvertrouwen, een betere zelfregulatie en meer veerkracht.

‘Ik kan de wereld aan want ik ben verbonden en veilig.’

Het maakt het voor je hond mogelijk om veilig en flexibel te navigeren door de ervaringen van het dagelijks leven. Hij geniet en leeft het leven, ook al zijn er risico’s eigen aan het leven.

– Het zorgt voor een inwendige basis dat wanneer jij er even niet bent, je hond zich veilig en verbonden weet.
– Het is de basis voor elke gezonde relatie, ook voor de relatie met je hond.

Hoe meer coregulatie, hoe sterker de verbinding

Telkens wanneer je hond stress of negatieve emoties ervaart en zichzelf niet kan reguleren, maar met jouw hulp  spanningsafbouw ervaart, ontstaat een hechtere relatie. Een relatie waar je hond veel coregulatie ervaart, schept vertrouwen en versterkt de banden. Wat niet wil zeggen dat je extra stresssituaties moet opzoeken! Het leven voorziet al genoeg uitdagingen.
De boodschap blijft: manage je triggers (pas de omgeving aan waar mogelijk of stap uit de situatie) en coreguleer waar nodig i.p.v. je hond te negeren, bestraffen, zelf te stressen, enz. …

Geen connectie, geen coregulatie

Om aan coregulatie te doen is er aanwezigheid, afstemming, veiligheid en verbinding nodig. Wanneer de ander zich veilig opstelt en de hond zich veilig voelt, is verbinding mogelijk. Er is geen sprake van coregulatie en afstemmen op elkaar als je je niet veilig en verbonden voelt met elkaar.

Wat als de hond niet aan coregulatie kan doen?

Zelfregulatie is niet mogelijk zonder coregulatie. De hond is afhankelijk van een tweede zenuwstelsel om zijn eigen zenuwstelsel te kunnen reguleren.

Eenzaamheid schept onveiligheid

Gebrek aan coregulatie veroorzaakt sociale pijn en eenzaamheid. Dit triggert een neuroceptie van onveiligheid m.a.w. geen coregulatie betekent gevaar, verhoogde waakzaamheid, een verhoogd cortisollevel en verhoogde activering van de sympathicus (verdedigings- en overlevingsresponsen F/F/F/F/).

Honden die er alleen voor staan, voelen zich kwetsbaarder, ervaren minder draagkracht, zijn minder stressbestendig, kunnen zichzelf moeilijk reguleren in het dagdagelijks leven, hebben minder zelfvertrouwen, ervaren de wereld als 1 grote bedreiging, hebben meer hersteltijd nodig, belanden makkelijker in een chronische stresstoestand en ervaren nare gebeurtenissen sneller als overweldigend en traumatisch, enz. …

Honden die geen beroep kunnen doen op hun sociale groep kunnen heel onrustig worden, panikeren, hypergedrag vertonen, gefrustreerd geraken of dissociëren, ziek worden, slecht slapen, reactief emotioneel gedrag vertonen, in een staat van anxiety leven, verlatingsangst ontwikkelen, onzindelijk worden,
vernielen, enz. … Ze gaan dus over de rooie.

Geen coregulatie op stressvolle momenten

Honden die niet aan coregulatie kunnen doen op stressvolle momenten, zullen sneller in de onmacht en hulpeloosheid schieten en compleet controleverlies ervaren. Zij lopen meer risico om in een fight of flight (rood), freeze (bruin) of fold (zwart) te belanden. Ondertussen weten we dat hoe hulpelozer de hond zich voelt, hoe traumatischer hij de gebeurtenis ervaart. Hoe traumatischer hij iets ervaart, hoe feller het AZS de emotionele gebeurtenis gefragmenteerd inbrandt. Daardoor loopt hij meer risico om chronisch gestrest te geraken of PTSS (Post Traumatische Stress Stoornis) te ontwikkelen.

Wat als de wederkerigheid ontbreekt?

Hoe kleur je voor de hond? Als je hond je als gevaar ziet (of omgekeerd), dan haakt hij af, omdat hij zich bedreigd voelt. Ga dan ook steeds na welke boodschap je zenuwstelsel uitzendt: signalen van veiligheid (glimmers) of gevaar (triggers)? Stel je de vraag hoe je je zo min mogelijk bedreigend kan opstellen. Stuur je triggers en glimmers bij.

Let steeds op je ademhaling. Adem langer uit, dan in. Dat alleen al kan veiligheid creëren voor jezelf en je hond. Ook je gebaren en gevoelens sturen glimmers of triggers. Wees je bewust van hoe je je hond benadert en met welke gevoelens. In de cursus Slow Touch staan we daar uitgebreid bij stil.

Hoe kleurt de hond? Als je hond te gestrest/angstig is, dan kan hij niet onmiddellijk in verbinding komen, hoe groen je ook glimmert. Ga op zoek naar veiligheidssignalen die wel doordringen. Verwacht geen reuzestappen, maar ga voor kleine shifts. Let erop dat je zelf niet rood kleurt, omdat zijn zenuwstelsel niet direct kalmeert! Dit is biologisch georkestreerd.

Je zal je misschien afvragen hoe dat komt? Eerder heb ik je verteld dat jij als regulerende kalmeert, doordat je hond kalmeert. Wanneer je hond gestrest is, ligt het eigenlijk in onze biologie verankerd om steun te bieden en de rust en verbinding te herstellen. Jij voelt de stress van je hond. Zijn stress wordt een stukje de jouwe. Deze stress drijft je om een oplossing te zoeken. Als je hond niet (meteen) kalmeert, loop je het risico dat jij nog onrustiger wordt en dus te ver in het rood gaat. Zenuwstelsels willen nu éénmaal verbinding in ‘t groen en als de signalen van je hond er niet op wijzen, wat je ook doet, dan kan dit jou gestrest maken. Reguleer je dus op tijd naar rust!

En hoe kleur je zelf? Als je zelf rood kleurt en dus zelf gestrest bent, ben je uit verbinding met jezelf en met je hond. Dan wordt het moeilijk (onmogelijk) voor de hond om in connectie te komen. Probeer je steeds bewust te zijn van je eigen autonome toestand, dan is het ook makkelijker om:

– je eigen reacties te plaatsen
– de reacties van je hond op jou energie te begrijpen
– jezelf de nodige zorg te geven om terug naar groen te keren
– terug te verbinden met je hond

Meer weten over zelfregulatie & hartcoherentie?
Ga verder met les 3!